De letter van de week.
De letter uu was de laatste letter. We hebben aandacht besteed aan de medeklinkers, behalve aan de c, q en x. En aan de korte en lange klanken. De a en aa, de e en ee, de o en oo, de u en uu en i. De tweetekenklanken bieden wij niet aan. Dit zijn de au en ou, (de Atje au en Otje ou), de ie, de eu, de oe, de ui, de ij en de ie. Deze klanken komen in groep 3 pas later in het jaar aan de orde. Het is belangrijk dat u het onderscheid weet wanneer u het over klanken heeft en wanneer u het over letters heeft.
Klanken kun je horen, letters kun je zien en schrijven. Slak heeft 4 letters en 4 klanken. Koe heeft 3 letters en 2 klanken. Voor sommige klanken gebruik je dus 2 letters en later in groep 3 en 4 komen er drietekenklanken en viertekenklanken bij. (sch, aai, ooi, oei, eer, eur, oor, en eeuw, ieuw, uw)
Jonge kinderen die op de basisschool komen beschikken al over woorden, kunnen zinnen maken en leggen in de meeste gevallen de klemtoon als vanzelf op het juiste klankdeel van een woord. Wat die leerlingen nog moeten leren is herkennen welke letters nodig zijn om die klanken van een woord te verletteren. Zolang het klankzuivere woorden zijn, is dat nog niet zo ingewikkeld. Elke klank heeft een vaste vertaling naar een letter. Helaas zijn er veel meer niet-klankzuivere woorden. Daarom zijn de spellinglessen van eind groep 3 tot en met eind groep 8 daaraan gewijd. Het probleem van leren spellen is niet dat leerlingen niet goed kunnen kijken of overschrijven, maar dat zij klanken moeten kunnen omzetten in letters.